Voor de leerkracht
Deze pagina richt zich tot de begeleidende leerkracht. Hier vind je voor welke doelgroep de webquest geschikt is, de vereiste voorkennis en vaardigheden, welke leerplandoelen er nagestreefd worden, hoe in deze webquest UDL en differentiatie een plaats krijgen en een aantal praktische tips.
Doelgroep
1ste graad a-stroom
vak
Nederlands
vereiste vaardigheden en kennis
- De leerlingen kunnen zelfstandig gebruik maken van computers/laptops en internet
- De leerlingen kunnen zelfstandig werken (of in uitzonderlijke gevallen met een buddy)
- De leerlingen hebben minstens leesniveau 9 (of de nodige hulpmiddelen om de geschreven taal op dit niveau te kunnen begrijpen (buddy, voorleesmiddelen ...), beheersen de leesstrategieën en kunnen werken met een online woordenboek
- De leerlingen hebben eerder presentaties gegeven en zijn bekend met de verbale- en non-verbale vaardigheden, de structuur van een presentatie, het communicatiemodel, hoe ze een eenvoudige PowerPoint maken en en wat het gepaste taalregister is voor een klassikale presentatie.
Leerplandoelen (Katholiek onderwijs Vlaanderen):
NEDa1
De leerlingen beleven plezier aan en zijn gemotiveerd voor taal via cultuur, luisteren, lezen, spreken, schrijven, interactie en inzicht in het taalsysteem.
Communicatie en informatie
NEDa6
De leerlingen produceren mondelinge en schriftelijke teksten en houden daarbij rekening met de communicatieve situatie (minimumvereisten).
Taal, taalgebruik en taalsysteem
NEDa15
De leerlingen gebruiken het inzicht in de belangrijkste regels en kenmerken van het Standaardnederlands als taalsysteem ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
NEDa16
De leerlingen gebruiken hun inzicht in het Standaardnederlands als communicatiemiddel om boodschappen over te brengen en te begrijpen:
- communicatiemodel: zender, boodschap, ontvanger, kanaal, context, doel;
- tekststructuur ;
- taalhandelingen en taalregisters: overeenkomsten en verschillen tussen Standaardnederlands, regionale en sociale taalvariëteiten in het Nederlands;
- taalgedragsconventies: afspraken die behoren bij taalgebruik in bepaalde situaties;
- normen, houdingen, vooroordelen en rolgedrag via taal - stereotypering;
- gevolgen van hun taalgedrag voor anderen en henzelf.
NEDa17
De leerlingen zetten strategieën in bij informatieverwerking en communicatie.
UDL en differentiatie
- Het is in principe de bedoeling dat de leerlingen zelfstandig door de inleiding gaan en vervolgens ook zelfstandig de opdracht doornemen. Voor sommige klassen, of bepaalde groepen binnen de klas, zal dat niet vanzelfsprekend zijn. In dat geval kan je ook samen door de inleiding gaan of zelf het land kort voorstellen. De opdracht zou je ook perfect samen met hen kunnen doornemen om zo nog extra tips mee te geven en er zeker van te zijn dat iedereen de opdracht begrijpt. Als dit enkel nodig is voor een aantal leerlingen kan je er ook voor kiezen om dit enkel voor hen te doen en een miniklas te organiseren. (UDL of in geval van een kleine groep binnen de klas --> differentiatie)
- De opdracht geeft aan dat de leerlingen twee lesuren krijgen om stap 1 tot en met zes te doen. In principe is dit meer dan voldoende tijd, maar uiteraard kan je ervoor kiezen om meer tijd te geven als jouw klas of bepaalde leerlingen dit nodig hebben. (UDL)
- De presentatie voorbereiden gebeurt normaal thuis, maar als jouw leerlingen erbij gebaat zijn om in de klas aan deze voorbereidingen te starten (of ze zelfs volledig in de klas te maken), zodat je kan begeleiden waar nodig, dan is het bij wijze van UDL wel interessant om dit te overwegen.
...
Praktische tips
nodige documenten
- De leerlingen hebben de keuze tussen twee notitiebundels. Deze kan je hier downloaden. Er is ruimte om je eigen schoolhoofding toe te voegen en het is bewerkbaar, zodat je het naar je hand kan zetten. Je kan ze dus printen voor je leerlingen.
- Bij de instap moeten de leerlingen een antwoord indienen. Dit antwoord komt echter terecht bij de maker van deze webquest. Je kan dus best aan je leerlingen vragen om dit op een andere manier in te dienen. Hieronder vind je de uitgeschreven opdracht. Je kan deze toevoegen aan de notitiebundels of apart laten invullen op papier. Ook het antwoord naar jou mailen, zou een oplossing kunnen zijn.
- Voor het evalueren van de presentatie heb je een evaluatieformulier nodig. Dit kan je hieronder downloaden. Ook dit is bewerkbaar, zodat je het naar je hand kan zetten.
- Ten slotte het formulier voor de zelfevaluatie. In de webquest is dit via google forms, maar ook hier is het zo dat deze formulieren bij de maker van de webquest terecht komen en niet bij jou. Je kan ze het dus op papier laten invullen. Uiteraard kan je er ook voor kiezen om het formulier na te maken met je eigen google account om de leerlingen het via mail door te sturen of dergelijke.
Veel succes!